Direct naar artikelinhoud
Nieuws

Commerciële buitenlandse route voor donorzaad voorziet meer dan helft van wensmoeders

Ruim de helft van het in Nederland gebruikte donorzaad komt van commerciële buitenlandse spermaklinieken. Dat blijkt uit onderzoek van de Volkskrant. Binnen gynaecologenvereniging NVOG woedt hierover discussie, omdat dezelfde donoren wereldwijd worden gebruikt voor tientallen en mogelijk zelfs honderden kinderen.

Een donorkamertje van het Medisch Centrum Kinderwens.Beeld ANP

De ontvangers van donorzaad zijn soms heterokoppels van wie de man onvruchtbaar is, maar vaker lesbische stellen of alleenstaande vrouwen. Als zij in hun eigen kring geen donor kunnen of willen vinden, kunnen ze terecht bij Nederlandse spermabanken. Maar die kampen met wachtlijsten van minstens twee jaar. Daarom zoeken steeds meer wensmoeders hun toevlucht tot commerciële spermabanken in (vooral) Denemarken, waar je online zaad kunt bestellen van een donor naar keuze.

Dat deze route steeds populairder werd, was bekend. Maar dankzij een analyse door de Volkskrant van jaarverslagen van Trip, het bureau dat toezicht houdt op de verwerking van menselijke cellen, is nu voor het eerst duidelijk welk aandeel van de donorkinderen wordt verwekt met buitenlands zaad. In 2016 werd bij ruim eenderde van de behandelingen buitenlands sperma gebruikt. Dat aandeel is gestegen tot 54 procent in 2021, het laatste jaar waarover gegevens zijn.

De cijfers zijn door klinieken zelf aangeleverd bij Trip en gaan over uitgevoerde vruchtbaarheidsbehandelingen. Onbekend is hoeveel baby’s daaruit zijn geboren, maar het ligt voor de hand dat als gevolg van deze verdeling ook ruim de helft van de ongeveer 1.300 donorkinderen die jaarlijks worden geboren, afstamt van een buitenlandse donor.

Van één donor of niet?

Het nadeel van die ‘buitenlandse route’ is dat niet duidelijk is voor hoeveel kinderen één donor wereldwijd wordt gebruikt, zegt hoogleraar gynaecologie Annemiek Nap, voorzitter van de pijler Voortplantingsgeneeskunde binnen de beroepsvereniging NVOG. In Nederland mag een spermadonor maximaal twaalf vrouwen helpen. ‘Maar buitenlandse spermaklinieken zeggen: wij houden ons in ieder land aan de wet.’ Zo mag een donor in België zes kinderen verwekken en in Duitsland vijftien. ‘En elders is het nog weer anders. Als je dat optelt, kan zo’n donor toch een voor ons onacceptabel hoog aantal nakomelingen krijgen.’

Bij de grootste Deense spermabanken, Cryos en ESB, is voor wensouders niet inzichtelijk voor hoeveel kinderen een spermadonor al is gebruikt. Cryos zei eerder tegen de Volkskrant geen maximum aantal kinderen per donor te hanteren. ESB zegt een wereldwijd maximum te voeren van 75 gezinnen per donor.

Sinds 2004 mogen spermadonoren niet meer anoniem blijven. Donorkinderen hebben vanaf hun 16de toegang tot identificerende gegevens. Dat geldt in principe ook voor buitenlandse donoren. Toch ligt dat laatste wel ingewikkelder, zegt een woordvoerder van de SDKB, de stichting die deze informatieverzoeken afhandelt. ‘Voor Nederlandse donoren hebben wij de beschikking over een recent adres uit de Basisregistratie Personen. Voor buitenlandse donoren niet. Dat betekent dat wij een buitenlandse donor niet altijd kunnen bereiken.’

Schreeuwend tekort

Vanwege die nadelen voeren sommige vruchtbaarheidsklinieken geen behandelingen uit met buitenlands donorzaad. De meeste klinieken doen dat wel. Dat komt, zegt Nap, omdat er zo’n schreeuwend tekort aan binnenlandse donoren is. ‘Als een wensmoeder van eind dertig twee jaar moet wachten op een donor, is het misschien te laat. En als arts wil je je patiënten zo goed mogelijk helpen. Maar de vraag is of dat opweegt tegen alle bezwaren.’

Volgens Sjoerd Repping, voormalig hoofd van het centrum voor voortplantingsgeneeskunde bij Amsterdam UMC en tegenwoordig hoogleraar Zinnige Zorg, is het voor artsen eenvoudiger om wél te werken met buitenlands donorzaad, ondanks de ethische bezwaren die eraan kleven. ‘Het opzetten van een eigen spermabank is een lang en ingewikkeld traject. Als je het dan gewoon online kunt bestellen bij een buitenlandse bank, maak je de behandeling vele malen makkelijker.’

Binnen de NVOG bespreekt een overleggroep sinds een jaar de ethische kant van behandelingen met donorzaad. Daar wordt ook gediscussieerd over het gebruik van buitenlands sperma, zegt Nap. ‘We hopen tot een gezamenlijk standpunt of advies te komen, over hoe we hiermee omgaan in de toekomst.’

In het laatste jaarverslag schreef de SDKB dat zij steeds vaker zorgen hoort over het gebruik van buitenlandse donoren en de mogelijke grote aantallen halfbroers en -zussen die dat oplevert.

Wat betekent het voor donorkinderen om tientallen halfbroers en -zussen te hebben? Afgelopen zomer deed de Volkskrant onderzoek naar die vraag. Lees het verhaal hier terug.