Direct naar artikelinhoud
Suster Bertken vond de vrijheid door zich in te laten metselen
InterviewKluizenares

Suster Bertken vond de vrijheid door zich in te laten metselen

Schrijver Frans Willem Verbaas is gegrepen door Suster Bertken, de Utrechtse die zich liet inmetselen om zich te wijden aan meditatie en gebed. ‘Zij heeft mij wat te zeggen.’

Pal voor de etalage van een bruidsmodezaak, niet ver van de Domtoren in Utrecht, staat Frans Willem Verbaas stil. Het is hem niet te doen om de trouwjurken die lonken naar het winkelende publiek. Hij knikt naar de straatstenen, waar een granieten plaquette tussen de klinkers te zien is. In gebeitelde hoofdletters staat daarop te lezen dat hier lang geleden een kluizenares woonde: Suster Bertken. “Prachtig, dat deze steen voor de bruid van Christus bij een bruidswinkel ligt”, lacht Verbaas terwijl hij zich in de ijzige vrieslucht terugtrekt in zijn overjas.

Het is deze vrouw uit de late middeleeuwen die Verbaas (1962), schrijver en predikant in de Protestantse Kerk in Nederland, mateloos intrigeert. Waar trouwlustigen nu bruidsjurken passen, stond ooit een deel van de Buurkerk, het tegenwoordige Museum Speelklok. In die kerk leefde Suster Bertken rond 1500 tientallen jaren ingemetseld in een klein kamertje van vier bij vier. De gedenksteen in de Utrechtse Choorstraat (spreek uit: Koorstraat) is een van de weinige herinneringen aan deze wonderbaarlijke persoon wier leven bestond uit mediteren, bidden en het schrijven van vrome verzen.

Verbaas haalt een boekje uit zijn lederen aktetas. Het blijkt een bundel met het complete dichtwerk van de zuster, van wie bekend was dat zij niets anders dan een ruwharen mantel droeg. Een paar passanten blijven staan luisteren als de eerste zinnen uit de mond van Verbaas rollen. “De liefde staat, de liefde gaat. De liefde zingt, de liefde springt”, begint de predikant. “Ik vind dit een huppelend gedicht”, zegt hij na de eerste strofe. “Je zou denken dat ze somber was in haar kluis, maar dat was allerminst het geval.” Een windvlaag trekt door de straat. Verbaas huivert: “Zelfs in deze temperaturen liep zij op blote voeten. Ze weigerde schoenen te dragen.”

Eerste veganist van de Domstad

‘Suster Bertken’ (ondertitel: ‘Het wonderlijke verhaal van een Utrechtse kluizenares die zich 57 jaar lang vrijwillig liet opsluiten’) is alweer Verbaas’ vierde historische roman. Hij heeft zich gespecialiseerd in een literair subgenre: de theologische roman. Eerder schreef hij over Augustinus (‘De ketter van Carthago’), Calvijn (‘Heilig vuur’) en Karl Barth (‘De vierde vrouw’). Aan dit trio mannelijke grootheden uit de Europese christelijke traditie heeft hij nu een vrij onbekende vrouw toegevoegd. Haar roem is, áls ze al gekend wordt, vooral plaatselijk. Verbaas: “Dat vind ik zo mooi, dat ik iets voor het voetlicht kan brengen dat bijna vergeten is.”

Slechts een handjevol feiten zijn bekend over het leven van deze Berta Jacobs, zoals haar officiële naam luidde. Op haar dertigste liet Bertken, ze was toen waarschijnlijk non, zich inmetselen. En met haar dieet waaruit ze vlees en zuivel weerde, was zij misschien wel de eerste veganist in de Domstad. Heel eenzaam is ze vermoedelijk niet geweest, denkt Verbaas. “Het was een drukte van belang in de kerk. Er waren de hele dag door missen voor de overledenen. Er liep zelfs een weg door het gebouw. Mensen met ezels en karren liepen dwars door de kerk.”

Bertken zelf kreeg ook heel wat aanloop. In de middag had ze tijd voor mensen die haar bezochten voor een luisterend oor. Bezigheden waarmee ze zich behoorlijk populair maakte. “Ze stonden voor haar in de rij. Ze was beslist geen zielenpoot. Mensen vroegen haar om raad. Ik denk dat ze een krachtige vrouw was”, vertelt Verbaas in de warmte van een cafeetje waarin hij de inhoud van zijn boek uiteenzet.

Spanningen en tegenstellingen

Verbaas begint zijn boek in het jaar 1511. Suster Bertken leeft dan al tientallen jaren in haar kluis. Haar bestaan wordt bedreigd als ze een brief krijgt van de pastoor. Die wil dat dat ze verkast omdat hij de kerk wil verbouwen. Maar de dan al 84-jarige zuster blijkt koppiger dan gedacht. Ze weigert te vertrekken.

In Verbaas’ romans kloppen de biografische feiten. De gaten vult hij aan met zijn fantasie. En uit dat geheel van waarheid en verdichting assembleert hij een geheel nieuwe geschiedenis. “Je kruipt echt in de huid van iemand, je probeert iemands denken te volgen en leven te reconstrueren. In een theologische studie, hoe belangrijk ook, blijft de persoon op een zekere afstand. Een roman is toch echt anders. Je maakt als schrijver een reconstructie van het verleden dat daardoor gaat leven.”

Verbaas is geïntrigeerd door de spanningen en tegenstellingen in het leven van zijn romanpersonages. “Augustinus schreef over de liefde en was tegelijkertijd ook keihard. Iets soortgelijks geldt voor Calvijn die als fijngevoelig theoloog ook een hard mens kon zijn.”

Bij Suster Bertken werd hij gegrepen door iets anders. “Zij liet zich vrijwillig opsluiten en juist daardoor vond zij een enorme vrijheid”, meent Verbaas. De auteur legt uit wat hij bedoelt: “In haar tijd waren er twee routes voor vrouwen: óf het klooster óf het huwelijk. Hun zelfstandigheid gaven ze daarmee in beide gevallen op. Suster Bertken bewaarde in zekere zin haar vrijheid. In de kluis had niemand nog wat over haar te zeggen. Binnen die vier muren kon zij doen wat ze wilde. Een geweldige paradox vind ik dat.”

Er is lang gespeculeerd over de reden waarom Bertken zich liet opsluiten. Pas enkele decennia geleden ontdekte iemand dat zij een buitenechtelijk kind was van een hoge geestelijke, iets dat door Bertken als een grote zonde zou zijn beschouwd.

Verbaas heeft lang nagedacht over dit motief. “Boetedoening lijkt aanvankelijk haar drijfveer. Maar uit haar teksten maak ik op dat er gaandeweg wat veranderde: ze kwam tot bloei in haar kluis.”

Suster Bertken leefde vlak voordat Maarten Luther in opstand kwam tegen allerlei misstanden in de kerk. Die vernieuwingsdrang meent Verbaas ook te zien bij Bertken. “Zij bood een ander perspectief, namelijk dat van soberheid en eenvoud dat zoek was in de kerk. Ik denk dat de mensen daarom ook bij haar kwamen voor raad, troost en een luisterend oor. Ze gingen liever naar Suster Bertken dan naar de pastoor, die meestal op zijn eigen carrière gericht was.”

De eeuwenoude Suster Bertken voelt voor hem inmiddels als een goede bekende, bekent Verbaas. Tijdens het schrijven leerde hij haar indringend kennen. “Zij heeft mij nog steeds wat te zeggen. Zij staat voor mij symbool voor de kerk van nu. Wij leven in een wereld die doordraaft, mijn eigen kerk voelt daarin soms als een vreemde bubbel, een soort cel. Tegelijkertijd is het een plek waar volgens mij iets bewaard wordt wat de wereld nog steeds veel te bieden heeft, namelijk verbondenheid, inspiratie, troost en dankbaarheid.”

Frans Willem Verbaas

Suster Bertken, het wonderlijke verhaal van een Utrechtse kluizenares die zich 57 jaar lang vrijwillig liet opsluiten

Mozaïek; 320 blz. € 22,99

Lees ook:

De gedichten van Suster Bertken zijn bekend. Maar hoe klonk ze? De stad Utrecht ging bij het 900-jarig bestaan - in 2022 - op zoek naar haar stem.